Over kunst, kritiek en vooruitgang

We kunstschilder Ad van den Boom voor een groot doek staan waarop twee bomen staan. Het schilderij staat op z'n kop om de onderkant te schilderen. De foto hoort bij een verhaal over kunst, kritiek en vooruitgang

Tekenen, schrijven en schilderen is van kleins af aan mijn grote passie. Het was mijn hobby tot ik in de reclame ging werken en ik van mijn hobby, mijn werk kon maken. Als je besluit om van je hobby je werk te maken, dan moet je accepteren dat je geen hobby meer hebt. Maar er is nog iets anders wat je moet accepteren; je moet aanvaarden dat, wanneer je er echt werk van maakt, ook iets moet bereiken. In de reclame betekent dit onderscheidende concepten bedenken en uitwerken, die dan ook nog met prijzen onderscheiden moeten worden.

Creativiteit is meer dan reclame

De reclame was een mooie en inspirerende periode in mijn leven met veel stress en ook met veel waardering. Maar reclame is niet iets wat je eeuwig vol kunt houden. Ik niet in ieder geval. Het was te beperkt. Ik wilde meer doen met mijn creatieve vermogen. Want creativiteit kan veel meer voor een organisatie betekenen dan een mooie commercial, een impactvolle advertentie, een unieke mailing of een onderscheidende actie.

Op een bepaald moment in mijn carrière deed de mogelijkheid zich voor om creatieve ideeën voor de binnenkant van organisaties te bedenken. Zo kwam ik in aanraking met leiderschap, cultuur, verandering, coaching en teambuilding, waarbij de creatieve insteek meer dan eens het grote verschil maakte.

Creatie is reactie

Creëren betekent voor mij meerwaarde realiseren – creatie is reactie – zo kan je het noemen.

De opgedane kennis en ervaring gebruik ik al meer dan tien jaar om concepten te bedenken om mensen op een andere manier naar de wereld te laten kijken. Dit resulteerde in een expositie rondom wereldleiders en een tentoonstelling rondom de ramp met de MH-17. Op de een of andere manier kom ik met deze projecten niet echt verder en dat geldt ook voor mijn bomen en hun verhalen. Natuurlijk krijg ik erkenning van mensen die mijn werk zien en ook op lokaal niveau krijg ik aandacht, maar daarbuiten wordt het een ingewikkeld verhaal.

Ergens begrijp ik de afwijzing wel, want ook in de reclame gingen de beste ideeën meestal niet door omdat ze een gevaar vormden. Dit soort ideeën maken mensen onzeker. Wat als het mislukt? Wat als ik kritiek krijg? Wat als…?Iedere keer opnieuw loop ik met mijn eigen concepten tegen een muur waar ik niet doorheen kan breken. Een grens die ik blijkbaar niet kan passeren.

Resist the usual

Lang heb ik gedacht dat die belemmering er ligt omdat wat ik maak simpelweg niet past in de tijd waarin ik leef. En die gedachte heb ik nog steeds. Kunst beweegt zich binnen een veld van gevestigde overtuigingen, een wereld met eigen wetten en ongeschreven regels. Alles wat buiten dat kader valt, wordt met argwaan bekeken of zelfs afgewezen. Pas veel later, als de wereld klaar is, kan zoiets soms ineens vanzelfsprekend worden.

Maar misschien is er nog iets anders aan de hand. Misschien ligt de muur niet buiten mij, maar in mij. Misschien kan ik hem niet slechten omdat ik niet bestand ben tegen de kritiek die mijn werk oproept.

Want is kunst niet altijd een spiegel, en is kritiek niet vaak de weerstand tegen wat men liever niet onder ogen ziet? Dit is niet nieuw. Van Gogh stierf in eenzaamheid, zijn werk amper erkend. Hilma af Klint verstopte haar doeken omdat ze wist dat haar tijd haar niet zou begrijpen. En Duchamp, met zijn urinoir als kunstwerk, werd in eerste instantie weggehoond, voordat men begreep dat kunst niet hoeft te bevestigen wat men al wist, maar juist bedoeld is om dat los te wrikken. 

Reclame, realiteit en perceptie

In de tijd dat ik in de reclame werkte, eerst als copywriter en later als creatief directeur, leerde ik dat perceptie niet vaststaat, maar gevormd wordt. Reclame is niet per se de waarheid, maar een constructie, een spel met verwachtingen. En toch is het een spel met regels. Kunst daarentegen hoeft geen concessies te doen, geen rekening te houden met wat verkoopbaar is. Toch lijkt het of de kunstwereld diezelfde regels heeft overgenomen.

Pierre Bourdieu schreef over de onzichtbare krachten die bepalen wat als waardevol wordt gezien binnen een cultureel veld. Kunst mag dan vrij lijken, maar beweegt zich binnen kaders van erkenning en commercieel belang. Wie te veel afwijkt, wordt vaak genegeerd—tenzij de tijd de kunstenaar inhaalt. Dit is wat Thomas Kuhn paradigmawisselingen noemt: eerst weerstand, dan acceptatie, en uiteindelijk het onvermijdelijke besef dat de werkelijkheid altijd in beweging is.

Authenticiteit en weerstand

Je zou kunnen zeggen dat ik me uit de problemen denk, en misschien is dat ook zo. Misschien kan ik ook heel anders kijken naar de situatie waarin ik zit. Een aantal bezoekers van een beurs zei, nadat zij de 120 andere exposanten hadden gezien, dat mijn werk als enige authentiek was.

Misschien is dat geen beperking, maar een voorbode.

Want in een wereld die steeds meer versmelt tot een generieke eenheidsworst, zijn het de jonge mensen—degenen die de toekomst vormen—die verlangen naar iets echts. Niet een variatie op wat ze al kennen, niet een herhaling van het bestaande, maar iets wat hen ergens naartoe trekt zonder dat ze precies kunnen benoemen waarom. Misschien is dat waarom mijn werk hen aanspreekt.

Authenticiteit als een kompas in een tijd die zijn richting kwijt lijkt te zijn

Misschien is dat ook een kwestie van hoe ze denken, hoe ze waarnemen. Onderzoek toont aan dat iedere generatie zich neurologisch en cognitief aanpast aan de wereld waarin ze opgroeit. Het Flynn-effect beschrijft hoe abstract denken en patroonherkenning zich ontwikkelen naarmate de complexiteit van de samenleving toeneemt. Tegelijkertijd laten hersenscans zien dat jonge generaties, gewend aan constante informatieprikkels, sneller schakelen en minder geduldig zijn met herhaling. Misschien is dat waarom ze zich aangetrokken voelen tot kunst die geen bevestiging is van wat ze al wisten, maar een deur opent naar wat nog niet is vastgelegd.

Het begint pas als anderen denken aan stoppen

Vincent van Gogh hield vol, tot hij het niet langer kon. Hij vocht tegen een tijd die hem niet begreep, en verloor. Maar ik ben hier nog. En ik vecht door. Ik noem het: het begint pas als anderen denken aan stoppen.

In een wereld waar men afhaakt zodra de erkenning uitblijft, is het de kunst om juist dan door te gaan. Om te blijven creëren, te blijven proberen, zelfs als niemand nog kijkt. Niet omdat succes gegarandeerd is, maar omdat stoppen geen optie is. Dat is het verschil. Misschien is dat de reden waarom ik die muur telkens opnieuw tegenkom—niet om mij tegen te houden, maar om te testen of ik de kracht heb om erdoorheen te breken.

De verhalen van bomen

Ik denk aan de bomen die ik schilder, de verhalen die ze vertellen. Elk met hun eigen verleden, gevormd door wind en tijd, door droogte en overvloed, door littekens van stormen en jaren van stilte. Ze staan er. Onaangepast en onverschrokken, zonder de noodzaak om zich te voegen naar een verwachting. Een boom vraagt zich niet af of hij in de smaak valt. Hij groeit, omdat hij niet anders kan. Misschien is dat wat kunst moet zijn. Niet een buiging naar wat men verwacht, maar een worteling in wat onontkoombaar is.

In de ecologie spreekt men van disturbance ecology: het besef dat verstoring—stormen, bosbranden, het afbreken van het oude—geen vernietiging betekent, maar de basis vormt voor regeneratie en groei. Zonder verstoring is er geen vernieuwing. Ook Joseph Schumpeter’s concept van creative destruction draait om dit principe: oude structuren moeten breken om ruimte te maken voor iets nieuws.

Misschien is dat de hoop die er altijd is. Dat de wereld uiteindelijk zoekt naar verbinding, dat leiders zich realiseren dat vooruitgang geen vernietiging hoeft te betekenen, en dat we, net als bomen die in de herfst loslaten om ruimte te maken voor de lente, moeten durven loslaten om te kunnen groeien. Kunst is geen bevestiging van wat we al weten. Kunst is een beweging naar wat we nog niet begrijpen. En dat is misschien wel precies de reden waarom het weerstand oproept.

Het leven is magisch

Foto van een beeld in wording

Magisch is alles wat we zien. Alles wat we voor vanzelfsprekend aannemen. De glimlach van een kind, het bejaarde stel hand in hand of de hond die blaft. Maar ook dat stenen beeld wat onder je handen ontstaat uit een brok steen. Magisch is ook dat je een verouderd product weer hip maakt door het alleen een nieuwe naam te geven of dat je met een sprookje het leven van een kind redt.

Heb je ooit zo naar het leven gekeken? Naar het leven om je heen?  En naar je eigen leven? Waarschijnlijk niet. We zijn teveel bezig in het hier en nu.  Vaak laten we ons ook nog leiden door de waan van de dag. Een collega die zich ziek meldt, een klant die zijn geduld verliest en zo zijn er nog 1000-en-1 andere dingen in het dagelijks leven waardoor je niet de rust hebt om stil te staan bij de magie van het leven.

Hoe kun je als leider zorgen voor een stukje magie in je team? Sta eens stil bij iets wat je samen hebt bereikt of benoem eens hoe fijn je het vindt dat je deel uitmaakt van dit team. Je kunt ook gewoon aan de medewerkers vragen wat er volgens hen nodig is om ze weer te laten realiseren hoe magisch hun werk eigenlijk is.

Eens werd ik door een chirurg aangesproken met de volgende vraag: ‘Ik heb vandaag een leven gered, wat heb jij gedaan?’
Ik antwoordde dat ik er vandaag voor gezorgd had dat een directeur niet ontslagen werd. Dat antwoord had de chirurg niet verwacht. Magie zit in alles wat we doen. In grote en kleine dingen.

Er is eigenlijk maar één ding in de wereld wat niet magisch is. Leiders die denken in macht. Die leven voor macht omdat zij de magie van het leven vergeten zijn.